Dit is een kopie van het artikel “Hoe topsprinter Fabio Jakobsen zijn lach terugkreeg”, door Rob Gollin uit de Volkskrant d.d. 1 juli 2022.
Reconstructie van een hersteloperatie
Voor de buitenstaander ziet het er zowel griezelig als verontrustend uit, de foto met de mondholte van topsprinter Fabio Jakobsen, ruim een maand na zijn horrorcrash in een duel met Dylan Groenewegen tijdens de Ronde van Polen, augustus 2020. Het is alsof een buis met grof geweld naar binnen is geslagen. In het midden van zowel de onder- als de bovenkaak gaapt de leegte. Er is een rafelige ‘o’ gevormd. Tanden – vijf boven, vijf beneden – zijn weg. Tandvlees weg. Bot weg. Valt dit nog wel te repareren?
Mond-, kaak- en aangezichtschirurg Jeroen Liebregts (35), hoofd van het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Radboud UMC in Nijmegen, weet nog wat zijn eerste reflex was bij het aanschouwen van de ravage. ‘Ik zei: dit kunnen we oplossen. Het wordt misschien hier en daar wat vervelend, maar dit komt goed.’
Van links naar rechts: Fabio Jakobsen vlak na terugkeer in Nederland, de situatie na ongeval en forse defecten te zien op CBCT scan
Het is goed gekomen
Dat manifesteert zich deze dagen vooral in sportieve zin. Jakobsen (25) debuteerde vrijdag, 695 dagen na de val in Katowice, op het hoogste podium in het wielrennen, de Tour de France, en is misschien zelfs wel beter dan hij ooit was. Hij verdrong sprintlegende Mark Cavendish, toch goed voor 34 etappezeges in Frankrijk, uit de selectie van zijn ploeg Quick-Step-Alpha Vinyl. Sinds zijn rentree in 2021 boekte hij alweer 17 overwinningen, waaronder drie ritten in de Vuelta en de klassieker Kuurne-Brussel-Kuurne.
Medisch-esthetisch is er net zo goed een prestatie geleverd, in het Radboud en de implantologiepraktijk van Liebregts in Grave. Om de lach weer terug te brengen op het gezicht van de Hurricane van Heukelum waren ruim acht maanden nodig. Het is vooral het optreden van een team geweest, beklemtoont de chirurg als hij op verzoek en met instemming van Jakobsen terugkijkt.
Aanvankelijk had professor Gert Meijer de regie, zijn voorganger in het Radboud; hij is intussen met emeritaat. Tandtechnicus Michiel Wouters uit Rosmalen reconstrueerde de onderdelen van het verdwenen gebit. Medewerkers van het 3D-lab in Nijmegen maakten modellen uit digitale opnamen. Volstrekt uniek was het proces niet. Liebregts krijgt ‘twee tot drie keer’ per jaar verwoestingen van vergelijkbare grootte ter reparatie onder ogen. Maar routine was het evenmin. Hij heeft het herstel van Jakobsen onlangs nog gepresenteerd op een bijeenkomst van vakgenoten.
In zijn werkkamer van het Radboud passeert op een scherm een reeks foto’s: vanaf het zicht op de ‘o’ tot aan een blik op blinkende bruggen in beide kaken. Het slot bestaat uit opnamen die de renner zelf naar zijn behandelaar stuurde: nauwelijks een uur nadat alles op z’n plek is aangebracht, zet hij onbekommerd zijn tanden in een indrukwekkende portie spareribs.
Als Jakobsen zich na een verblijf van enkele weken in het Leids Universitair Medisch Centrum, waar hij nog acute zorg kreeg, in Nijmegen meldt, kampt hij nog volop met de naweeën van de val. Hij ademt nog via een buisje. De mond zit vol beschadigingen en zwellingen. De luchtpijp is deels gehavend, een stemband vertoont verlammingen. Zijn neus is gebroken. Hij heeft een hersenschudding. Zijn gezicht zit vol hechtingen.
Herstelplan
De betrokken specialisten in tandheelkunde beginnen met het maken van een herstelplan. Wat komen we tekort? Waar kunnen we het vandaan halen? Hoeveel hebben we nodig? Er dient zich meteen ‘een cadeautje’ aan, vertelt Liebregts. Anderhalf jaar geleden zijn na een bezoek aan een orthodontist nog gipsmodellen van de nu gespleten kaken gemaakt. Dat biedt houvast, tot in detail.
Liebregts: ‘Het mooie was: Fabio wilde het terug zoals het was. Het hoefde niet rechter, het hoefde niet witter, de tandstand hoefde niet anders. Wij zeiden: dank je wel, dat gaan we dan voor je maken. Eigenlijk zou iedereen die een gevaarlijke sport beoefent zoiets ergens moeten opslaan. Je kunt jezelf er gelukkig mee maken, maar ook het behandelteam.’
De eerste fase is het plaatsen van bot. Dat wordt verwijderd uit de heup. Preciezer: de kam van het bekkenbot, de crista iliaca. Liebregts: ‘Je zou zeggen: niet zo handig, bij een wielrenner iets uit de heup halen. Maar het is verantwoord. Er bevinden zich daar veel stamcellen die voor nieuw bot zorgen. Misschien hadden we liever iets uit de schedel verwijderd, dat bot is harder. Maar Fabio had destijds nog veel last van de hersenschudding. Dat durfden we niet aan.’
Met schroefjes (11 tot 15 millimeter lang, 2 mm in doorsnee) worden de stukjes heupbot (3 centimeter in booglengte, ruwweg één centimeter in dikte en hoogte) onwrikbaar aan het nog aanwezige bot onder de neus en dat van de kin bevestigd. Van tevoren waren modellen uit de 3D-printer gekomen om zeker te zijn van de pasvorm. Jakobsen heeft ze mee naar huis genomen.
Links: Planning botopbouw met bot vanuit de heup
Rechts: Twee teams tegelijk aan het werk, bot verwijderen uit heup en aanbrengen in de kaak
Enkele paracetamolletjes
Om het bot te beschermen tegen het ontstaan van infecties wordt tandvlees in de buurt wat losgemaakt, uitgerekt en vastgezet met hechtingen. ‘Dat is altijd een spannend moment. Fabio mocht echt een tijdje zijn lippen niet gebruiken, dat zou te veel spanning op de hechtingen zetten. Dat heeft hij perfect volgehouden.’ Van verdoving in die periode is geen sprake. Enkele paracetamolletjes in de eerste dagen volstaan.
Het bewerkte terrein mag vier maanden niet verstoord worden voordat de volgende stappen kunnen worden gezet: het inbrengen van de implantaten en het terugwinnen van verloren tandvlees. Jakobsen is dan wel al weer voorzichtig begonnen met trainen. Scans wijzen uit dat er aan bot voldoende volume is. Maar de verankering voor de vervanger van de tandwortel gaat in diepere lagen: de punt van het implantaat moet in het oude bot. ‘Het getransplanteerde bot is op zo’n korte termijn nog te veel aan het omvormen’, verklaart Liebregts. ‘We hebben gekozen voor iets langere implantaten dan gebruikelijk.’ Er komen er zes: drie boven, drie onder, plus een reserve die uiteindelijk ongebruikt blijft. Ook hier zijn eerst 3D-planningen met boormallen gemaakt om ze precies parallel te kunnen plaatsen.
Dan volgt wat Jakobsen als de pijnlijkste ingreep ervaart: om het tekort aan tandvlees in de bovenkaak aan te vullen - onderin blijkt er toch nog voldoende te zijn - is er weefsel van het gehemelte geschraapt, in twee gescheiden plakjes, met ‘een soort kaasschaaf’, is de beschrijving van de chirurg. Dat wordt aan de nog overgebleven weke delen gehecht. ‘Het levert strak stevig tandvlees rondom de implantaten op. Dat heb je echt nodig. Je kunt het dan tenminste poetsen, reinigen. Het was er te dun, we konden het niet anders dan op deze manier oplossen.’
Gaandeweg verbaast het team zich over de telkens snelle genezing van de renner na een operatie. Liebregts: ‘We hadden hier dus echt te maken met een topsporter. Het lichaam bleek tot grote dingen in staat. Het zal, denk ik, ook te maken hebben met zijn instelling. Hij schikte zich zonder morren geheel naar onze adviezen, ook in overleg met de arts van zijn ploeg. Als sporter weet hij als geen ander dat je rustmomenten nodig hebt. Dat geldt ook binnen de chirurgie. Hij wist dat het nu eenmaal tijd kostte. Nooit is hij ongeduldig geweest. Ik had van tevoren gezegd: dit gaat een jaar duren. Het zijn acht, negen maanden geworden. Het had niet sneller gekund.’ Er is slechts één lastig moment, als tandvlees in de onderkaak spontaan omhoog kruipt en ontsteking dreigt. Liebregts stopt de opmars door het los te maken, terug te drukken en vast te hechten.
Correctie van tandvlees
De lachlijn
Het sluitstuk voltrekt zich twee maanden nadat Jakobsen in de Ronde van Turkije zijn eerste wedstrijden had gereden: in juni 2021 worden de twee bruggen met vijf tanden, vervaardigd in het lab van tandtechnicus Wouters, op de implantaten bevestigd. Dit is voor de patiënt altijd het cruciale moment, weten de behandelaars. ‘Die wil geen implantaten. Die wil tanden.’ Maar Liebregts zelf geniet nog altijd zichtbaar als foto’s van de constructies, genomen vanuit alle denkbare hoeken, voorbijkomen. ‘Hoe zoiets is gemaakt, dat is zulk prachtig werk. Voor mij is het kunst.’
Voor Jakobsen is het wennen. Hij heeft weer iets in zijn mond. Waar zijn lippen eerst wat naar binnen vielen, rusten ze nu weer op zijn tanden. ‘Hij kon gelukkig gewoon weer Fabio zeggen, de f zonder voortanden uitspreken lukt niet.’ Hij krijgt de opdracht ze veel te trainen. ‘Professor Meijer zei dat hij vooral veel met zijn vriendin moest gaan zoenen.’
Op een foto laat Liebregts de cursor langs de mond glijden. ‘Let op de lachlijn. Die loopt heel mooi, in een flauwe boog omhoog. Zijn tanden zijn te zien, maar niet te veel en niet te weinig. Nergens is te zien dat hij bruggen draagt. Alleen aan zijn rechterkant hangt de lip nog een klein beetje naar beneden, daar moet hij het nog wat beter leren aanspannen. Symmetrie is belangrijk.’
De lachlijn van Jakobsen
Als de foto met Jakobsen aan de spareribs binnenkomt, ontroert dat de chirurg. ‘Je hebt er met z’n allen veel tijd en energie in gestoken. Als het dan uitpakt met zo’n supermooi resultaat, maakt dat me heel gelukkig.’ De sprinter blijft nog onder zijn controle, al is de frequentie intussen teruggebracht naar halfjaarlijks in plaats van om de drie maanden. Vorige week was de renner nog in de praktijk in Grave. Als nog maar eens een bewijs van diens toewijding plaatst Liebregts op het scherm twee foto’s naast elkaar. ‘Moet je zien: deze is van direct na de plaatsing van de bruggen, deze is van enkele dagen geleden. Er is geen verschil. Hij houdt de boel echt fantastisch schoon.’
Houdt hij zijn hart vast, als hij straks zijn voormalige patiënt temidden van de concurrenten op de eindstreep ziet afstuiven? Dat blijkt mee te vallen. ‘Ik fiets zelf ook, maar op tv volg ik het wielrennen nauwelijks. De Tour kijk ik meestal wel. Ik denk niet dat ik heel nerveus zal zijn. Mocht hij onverhoopt ten val komen, lossen we het wel weer op.’